Stel: je hebt enorm veel plezier in je werk en je kunt je werk goed zelf indelen. Maar er is één situatie op je werk waardoor je er soms toch over denkt om een andere baan te zoeken: jouw collega X haalt je regelmatig het bloed onder de nagels vandaan. Ze gaat volstrekt haar eigen gang en houdt geen rekening met collega’s. Je hebt het al vaker aangegeven bij je leidinggevende, maar die doet er niets mee.
Botsing
Dit is de situatie van één van mijn cliënten. Ze wil niet alleen vanwege deze collega haar baan opzeggen. Dus besluit ze dat ze wil leren hoe ze hier anders mee om kan gaan, zodat het haar minder raakt, en boekt een werkplezierconsult bij mij. Hierin onderzoeken we onder meer welke kernkwaliteiten mijn cliënt heeft en waarmee het botst met haar collega. Beiden leven en werken vanuit hun waarden, dat wat ze belangrijk vinden. Voor mijn cliënt is dat onder meer goed werk afleveren, afspraken nakomen en collegialiteit. Haar collega houdt van haar vrijheid en autonomie. Die waarden versterken hun eigen kwaliteiten en blijken in de praktijk moeilijk samen te gaan. Hoe meer haar collega haar eigen gang gaat, hoe meer mijn cliënt gaat drammen. En andersom. Hoe kan mijn cliënt hier nu verandering aanbrengen? Hierbij geldt het principe: beïnvloed de ander, begin bij jezelf. En: gedrag roept gedrag op.
Beïnvloed je collega, begin bij jezelf
Aan de hand van een concreet voorbeeld onderzoekt ze wat het gedrag van haar collega bij haar oproept en wat haar automatische reactie is. Ze wordt drammerig en bepaalt voor haar collega wat deze moet doen. Die trekt zich nog meer terug en doet waar ze zelf zin in heeft. Dit is een herkenbaar patroon voor mijn cliënt. Echter, ze kan alleen het gedrag van haar collega beïnvloeden als ze zelf anders reageert. Maar juist daar loopt ze tegen zichzelf aan. Want andere gedragsopties voelen voor haar niet als oprecht. Ze vindt het onrechtvaardig dat zij zich moet aanpassen en ervaart een flinke weerstand bij het inzetten van gedrag waarmee ze een andere reactie zou kunnen oproepen. Of waarmee ze zelf minder strijd en stress zou kunnen ervaren, omdat ze meer accepteert dat haar collega is zoals ze is. We kunnen de ander niet veranderen, maar wel beïnvloeden. Ik leg haar uit dat mensen zich laten sturen naar hun behoeften. Kan zij accepteren dat haar collega andere behoeften heeft dan zij zelf? En durft ze haar collega ruimte te geven en anders te reageren dan ze allebei gewend zijn?
Innerlijke weerstand
Hoewel mijn cliënt ergens wel begrijpt dat dit zou kunnen werken, voelt ze de weerstand ook lichamelijk. Dit ligt op een dieper niveau dan gedrag en overtuigingen. Ik zet daarom een methode in die helpt om dit soort innerlijke blokkades te verminderen. Na deze sessie merkt mijn cliënt dat ze zich voor het eerst compassie en empathie voelt voor haar collega. In deze sessie van twee uur heeft ze inzicht gekregen in haar voorkeursstijl, kwaliteiten en waarden én is ze beter in staat om het gedrag van haar collega te beïnvloeden. Het inzicht in de interactiecirkel en het inzetten van de interactiesleutel helpt haar al goed. Maar vanuit de rust door de brainspottingsessie lukt het haar nu makkelijker en met meer ontspanning anders te reageren op haar collega.
Betere werkrelaties
Goede werkrelaties vergroten het werkplezier. Maar helaas geldt het andersom ook, zoals je in dit voorbeeld ziet. Heb jij ook een superleuke baan, maar last van jouw collega (leidinggevende of medewerker mag ook ?)? En wil je daar zelf anders mee leren omgaan, zodat het je minder frustreert? In een vrijblijvende telefonische kennismaking kunnen we kijken wat jij nodig hebt om hier anders mee om te gaan. Bij deze medewerkster was een werkplezierconsult van twee uur voldoende om mee aan de slag te gaan.